cepezed heeft meegewerkt aan een nieuwe meetmethodiek voor het bepalen en vergelijken van demontabiliteit: de losmaakbaarheidsindex. De methodiek is een initiatief van de Dutch Green Building Council (DGBC), RVO, W/E Adviseurs en Alba Concepts. Tijdens een bijeenkomst vorige week is een eerste rapport over de methodiek overhandigd aan de projectleider Circulaire Bouweconomie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Esther ‘t Hoen.
De losmaakbaarheidsindex is geschikt voor het meten van demontabiliteit op alle niveaus binnen zowel utiliteitsprojecten als de woningbouw. Voor bestaande duurzaamheidsinstrumenten als GPR en BREEAM biedt hij de mogelijkheid het aspect losmaakbaarheid te integreren. Demontabiliteit is immers een belangrijke randvoorwaarde voor het doorgeven van gebouwproducten en -materialen aan volgende cycli.
De index gaat in op vier aspecten die de losmaakbaarheid van bouwelementen beïnvloeden: het type verbindingen waarmee zij zijn bevestigd, de toegankelijkheid van die verbindingen, eventuele doorkruisingen door bijvoorbeeld installaties en de vorminsluitingen van de elementen. Op de uitkomsten past de index een wegingsfactor toe gerelateerd aan de scores op het MPG (Milieu Prestatie Gebouwen)-systeem. Voor elementen met een hogere milieu-impact ontstaat zo een extra drijfveer ze zo demontabel mogelijk uit te voeren.
De index kwam tot stand met medewerking van het Rijksvastgoedbedrijf, ABN AMRO, Traject, de Architecten Cie en cepezed. In de praktijk zijn vijf gebouwen getoetst, waaronder Circl, HOTT en Galileo. Van cepezed zijn de Tijdelijke Rechtbank Amsterdam en The Green House in Utrecht bezien. Beide gebouwen scoorden ruim in de tachtig procent. De losmaakbaarheidsindex zal voor iedereen beschikbaar zijn en zich in de praktijk verder evolueren.
losmaakbaarheidsindex met medewerking cepezed
