Sinds 2013 geeft Det van Oers leiding aan cepezedinterieur. Zij zette de afdeling op samen met Klaas Cammelbeeck. In het kader van het 10-jarig jubileum reflecteert Det op deze expertise binnen ons bureau en op haar vak in het algemeen.
Je bent nu 10 jaar interieurontwerper op een architectenbureau. Hoe zie jij de relatie tussen architectuur en interieur?
Ik zie deze verhouding als een symbiose, in een goed gebouw merk je niet waar de architectuur eindigt en het interieur begint.
Sprak het je daarom aan om in 2013 bij cepezed een interieurafdeling op te zetten?
Absoluut, ik zou nooit puur op een interieurbureau willen werken, dat heb ik voor ik bij cepezed begon ook niet gedaan. De gebouwen van cepezed lenen zich door hun heldere structuur voor een interieurtoevoeging. Het is fijn om in een gebouw waar de daglichttoetreding, zichtlijnen, oriëntatie en transparantie al zo op orde zijn een extra laag toe te voegen. En er zijn geen bepalende, aanstellerige vormen of rare hoeken.
Hoe zou je de laag die cepezedinterieur toevoegt omschrijven en hoe zorg je ervoor dat de architectuur zijn kracht, of helderheid, niet verliest?
Het is een verzachtende laag, wij gaan uit van vorm, tactiliteit, en kleuraccenten van materiaal en beplanting. We streven daarbij naar contrast in harmonie. Door van meet af aan mee te denken over het ontwerp lukt dat ook: wij denken meer van binnen naar buiten, de architecten bij cepezed van buiten naar binnen. Halverwege komen we elkaar tegen. We gieten er geen laagje overheen, het is een geïntegreerd ontwerp.
Je begon de afdeling samen met Klaas Cammelbeeck. Wat beviel jullie indertijd aan cepezed en hoe ging het in het begin?
Mij sprak de sfeer aan, lekker no-nonsense, zoals bij Kho Liang Ie, waar ik aan het begin van mijn loopbaan gewerkt heb. En ik was altijd al fan van het tijdschrift Items, waarvan Jan Pesman een van de oprichters is. Het eerste wat ik deed, was een materialenbibliotheek aanleggen, om de mogelijke variatie op zwart, wit, grijs, staal en glas - het handschrift van cepezed indertijd - tastbaar te maken.
Inmiddels werken er bij cepezedinterieur 6 tot 7 mensen. Hoe ziet het team eruit?
Ons team groeide al snel naar 5, 6 man. Het is een divers team, we hebben interieurarchitecten, architecten en meubelmakers.
Bij welk ontwerp had je voor het eerst het gevoel dat cepezedinterieur echt het verschil maakte?
Het Van Spaendonck Ondernemingshuis in Tilburg was een fijne opdracht om aan te werken. Sowieso hebben transformaties mijn voorkeur, omdat er dan al een ziel is in het gebouw. Het Ondernemingshuis, een soort bedrijfsverzamelgebouw, zat in een oud gebouw van Van den Broek en Bakema, uit 1968. cepezed ontwierp de transformatie van de architectuur. De directeur en de projectmanager gaven ons een aanvullend budget voor het interieur. Het was leuk om de identiteiten van de verschillende huurders vorm te geven en tegelijkertijd de eenheid te bewaren met het ontwerp van de gemeenschappelijke ruimtes, zoals de vergaderruimtes en het werkcafé.
Dit wil toch niet zeggen dat een interieur bij nieuwbouw zielloos is?
Nee, nee, kijk bijvoorbeeld naar het ROC in Doetinchem, het Graafschap College. Daar ontwierpen we een uitgesproken interieur voor de 2 gebruikers. Met fluorescerende kleuren voor de opleiding Sport & Bewegen, en het thema camouflage voor de opleiding Veiligheid & Vakmanschap. Bij de meer actuele projecten is het prettig dat cepezed en cepezedinterieur van meet af aan gezamenlijk optrekken, zoals bij Fugro, de onderwijslocatie op Zuid, in Rotterdam, en bij de Kadans-projecten. Voor Kadans onwierpen we een modulaire meubellijn, die op meerdere locaties wordt uitgerold.